Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Deern

betekenis & definitie

v. (-en), DEERNE, v. (-n),

1. jonge dochter, vrijster, in gunstige zin, vooral met betr. tot het uiterlijk : een frisse, flinke, gezonde deern ; vgl. boerendeern;
2. in verachtelijke zin, vrouwspersoon, meid: een veile deerne; lichtekooi; vgl. straatdeern.

< >