(vierde uit, heeft uitgevierd),
1. naar buiten vieren (een touw); —
2. ten einde vieren (doen uitlopen); — (fig.) (met gedachte aan feestvieren) geheel laten uitwerken: men moet een verkoudheid uitvieren, zo lang het huis houden tot men beter is.
Gepubliceerd op 01-01-2021
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: