Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Uitgaand

betekenis & definitie

bn.,

1. een uitgaand schip, dat naar zee gaat; — uitgaande goederen, goederen die uitgevoerd worden; — in- en uitgaande rechten, belasting op goederen, die in- of uitgevoerd worden.
2. het uitgaandpubliek, zij die plegen uit te gaan (bet. 4).
3. (Zuidn.) uitgaande Mei, einde Mei.

< >