Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Uitdijen

betekenis & definitie

(dijde uit, is uitgedijd), zich uitzetten, groter van omvang worden, zwellen: gort dijt sterk uit bij het koken; het uitdijend heelal, het heelal waarin, volgens zekere theorie, alle sterrengroepen zich van zeker punt en van elkaar voortdurend verder verwijderen; — (oneig.) in de nieuwe druk is de brochure tot een boek uitgedijd.

< >