Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Torn

betekenis & definitie

I. m. (-en),

1. het tornen (I);
2. krachtsinspanning : dat zal nog een hele torn zijn, heel wat moeite kosten ; tsa, makkers, den lesten torn gewaagd! (Staring); een zware torn, een moeilijke zaak.

II. v. (-en), een aantal losgetornde of losgegane steken : een torn in een rok.

< >