Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Tomaat

betekenis & definitie

v. (tomaten), glanzig scharlakenrode appelvormige besvrucht van een uit tropisch Amerika afkomstige plant uit de familie der Nachtschaden (Solanum lycopersicum), gestoofd of rauw gegeten, ook in soepen, sausen en andere gerechten gebruikt; — plant waaraan deze vruchten groeien.

< >