(sprong toe, is toegesprongen),
1. zich springende ergens heen begeven, met een (onverwachte) sprong naderen: de tijger sprong toe, doch miste zijn doel; (jag.) (van de hond) op het wild waarvoor hij staat springen;
2. vervolgens ook zonder dat er van een eigenlijk springen sprake is: (komen) toeschieten: met een blijde kreet kwam hij toespringen;
3. (van een slot en derg.) onverwachts dichtgaan: het slot van de kist is toegesprongen.