bn. bw. (-er, -st)
1. meegaand, inschikkelijk, gewillig, lankmoedig: toe'gevend jegens, tegenover iem. zijn;
2. (spraakk.) concessief: toe'gevende zinnen, bijzinnen waarin iets wordt toegegeven dat door de hoofdzin wordt beperkt of opgeheven; toe'gevende voegwoorden (b.v. ofschoon).