1. vriendelijke of vleiende bejegening, liefkozing: het beestje deed haar veel toef aan;
2. vriendelijk onthaal, hartelijke ontvangst;
3. tegemoetkoming: die jongen krijgt thuis veel te veel toef.
II. m. (-en),
1. bos, pluk, dot: een toef haar; kuif: iem. bij zijn toef grijpen;
2. tuiltje, boeket, bosje: een toef violen.
Gepubliceerd op 01-01-2021
Toef
betekenis & definitie