(ademde toe, heeft toegeademd),
1. in de richting van iem. of iets ademen: (onoverg.) gij ademdet mij toe met harten vol verlangen (Bilderdijk); (overg.) een bries die ons de geur van zout en bloemen toeademt;
2. (onoverg.) als een adem tegemoet komen of stromen: het is de geest van onze tijd, die ons in deze publicatie toeademt.