(tinkelde, heeft getinkeld),
1. (onoverg.) een reeks van korte, fijne en scherpe geluiden voortbrengen of veroorzaken: de tinkelende klokjes der koeien; de beiaardier laat het klokkenspel tinkelen en schallen;
2. (overg.) als een zodanig geluid doen horen;
3. tinken (2.);
4. (onoverg.) korte, zwakke lichtwerkingen voortbrengen: tinkelende lichtjes.
Zie ook TINGELEN (II.).