Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Timpaan

betekenis & definitie

(<Fr. <Gr.), o. (...panen),

1 (boekdr.) vierkant, ijzeren, met doek bespannen raam aan de handpers, waaronder het vel gedrukt wordt;
2. (bouwk.) oorspr. bij Griekse en Romeinse tempels: driehoekig bovenstuk van de voor- en achtergevel, beneden afgesloten door het horizontale balkwerk dat op de zuilen rust, terwijl de opstaande zijden gevormd worden door de randen van het dak; gevelveld; fronton: het timpaan van het raadhuis op de Dam;
3. ruimte tussen bovendorpel van raam of deur en de daarboven zich welvende boog.

< >