Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Terugtreden

betekenis & definitie

(trad terug, is teruggetreden),

1. achteruit treden, wijken: ontzet trad hij een stap terug;
2. (fig.) zich terugtrekken, niet langer willen meedoen, terugkrabbelen: na zulk een plechtige belofte viel aan geen terugtreden te denken;
3. wederom treden in de richting uit welke men gekomen is of naar de plaats of de persoon van welke men tevoren is vertrokken: na het terugtreden van de zondvloed ; in de kamer terugtredend bemerkte hij bloed aan de wanden.

< >