(hield terug, heeft teruggehouden),
1. (iem. of iets) beletten voorwaarts te gaan ; weerhouden, tegenhouden : wie weet of niet een dringende zaak uw vader hier of daar terughoudt?
2. (fig.) beletten, verhinderen een voorgenomen of in uitzicht gestelde handeling ten uitvoer te brengen; weerhouden, afhouden van : de angst hield me terug; ik wil u van uw plan niet terughouden; waar zulke belangen op het spel staan, mag men zich niet laten terughouden door kleine bezwaren;
3. niet afgeven, achterhouden : geld terughouden.