(<Lat.), m. (-en),
1. assistentie- en bedelgebied van Minderbroeders en Capucijnen : die plaats behoort tot hun termijn;
2. het assisteren en bedelen in het onder 1. gen. gebied: wij houden daar termijn, wij gaan daar op assistentie ; op termijn gaan, rondgaan om aalmoezen (in natura) in te zamelen : ’t is tijd om op termijn te gaan met je kale schedel, je volle maan (J. Schreurs).