Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Tamboereren

betekenis & definitie

(tamboereerde, heeft getamboereerd) (<Fr.),

1. (eig.) op de tamboer, op de trommel slaan;
2. (oneig., gemeenz.) op iets tamboereren, er steeds op aandringen;
3. ben. voor een vrouwelijk handwerk waarbij een lap stof over een hoepel wordt gespannen evenals een trommelvel en vervolgens bewerkt met een naald die er beurtelings van boven en van onderen door gestoken wordt.

< >