(<Fr.), v.,
1. bestendigheid, duurzaamheid van het bestaande: ons onderwijs heeft stabiliteit nodig, moet niet telkens anders geregeld worden;
2. (mechanica) vermogen van een lichaam zijn stand ten opzichte van de zwaartekracht zelfstandig te behouden;
3. (scheepsb.) vermogen van een schip om zich op te richten, wanneer het door een uitwendige oorzaak uit zijn rechte stand is gebracht.