Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

SPREI

betekenis & definitie

v. (-en),

1. uitgespreid kleed, inz. sierdek op een bed: een gehaakte, met wol gevoerde, gestikte sprei;
2. (Ind.) laken over een bultzak.
3. uitgespreide laag of massa: de sprei van veenslik op het land.
4. (zeew.) spreiding (2.): meer sprei geven aan het tuig van de kluiverboom.

< >