(<Fr.), v. (-en),
1. bijzonderheid: een zaak die in haar specialiteit niet zonder aantrekkelijkheid is; — met betr. tot hypotheken: de omstandigheid dat zij drukt (drukken moet) op enig bepaald aangewezen perceel; — bijzondere tak van handel, van kennis enz. waarop iem. zich toelegt: zijn specialiteit is Sanskrit;
2. persoon die zich aan een bijzondere tak van wetenschap of kunst wijdt, specialist (thans weinig meer in gebruik): het wemelt tegenwoordig van specialiteiten; die man is een specialiteit in zijn vak ;
3. product op welks vervaardiging een bedrijf zich in ’t bijzonder toelegt; — (apoth.) geneesmiddel als fabrieksproduct.