I. v. (...zen),
1. praatje, vertelsel, uitvlucht: dat. is maar een smoes ; je moet mij geen smoesjes verkopen, wat willen wijsmaken ;
2. (w. g.) grap, aardigheid : ik deed het voor de smoes.
II. m. (smoezen), (gew.) uitgevroren turfkluit die voor de handel ongeschikt is.