Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Slaafs

betekenis & definitie

I. bw.,

1. als een slaaf: iem. slaafs behandelen;
2. zonder zich van een voorbeeld te kunnen losmaken: iem. slaafs navolgen.

II. bn. (-er, meest —),

1. van den aard van een slaaf, zeer onderworpen, zeer gedwee: een onderworpen kind van slaafse ouders.
2. van grote onderworpenheid, van weinig fierheid getuigend: slaafse gehoorzaamheid.
3. drukkend, vernederend: slaafse dwang.
4. (van arbeid) zwaar, hard.
5. een slaafse gewoonte, een gewoonte die men niet afleggen kan, waaraan men sterk gehecht is.
6. zich niet kunnende losmaken van een voorbeeld: slaafse navolging; een slaafse vertaling, die al te letterlijk is.

< >