Gr. Se'leukos, veldheer van Alexander de Grote, in 321 v. C. stadhouder van Babylonië, daaruit verdreven, maar 312 teruggekeerd, breidde zijn rijk steeds meer uit tot het ongeveer het land tussen de Indus en de Aegaeïsche zee omvatte, doch waarvan zich Pergamum en het Parthische rijk in 250 afscheurden.
In 306 nam hij de koningstitel aan en stichtte aldus de dynastie der Seleuciden ; een v. zijn opvolgers was Anti'ochus (zie ald.).