Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Schreeuwer

betekenis & definitie

SCHREEUWERD, m. (-s),

1. hij die schreeuwt;
2. straatventer : bij de schreeuwers kan men soms goedkoop terecht;
3. iem. die altijd een grote mond opzet: de schreeuwers in de vergadering; hij is een rechte schreeuwer, spreekt op hoge toon, zonder veel kennis van zaken, zonder degelijkheid ; — pochhans, snoever ;
4. kind dat veel schreeuwt en vervolgens klein kind in 't alg. : het is toch zo'n schreeuwer; een kleine schreeuwer.

< >