Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Ruggespraak

betekenis & definitie

v., overleg van afgevaardigden met hun lastgevers over hetgeen hun ter vergadering voorgelegd is: de volksvertegenwoordigers moeten stemmen, zonder ruggespraak met hun kiezers te plegen; — in ruimere zin wordt ruggespraak met iem. houden gezegd voor: overleg plegen.

< >