o. (-s),
1. (concr.) klein rond voorwerp of rond figuurtje; — sierlijk bodempje in een kindermuts; — rond benen plaatje als speelfiche, evenveel waard als 10, 20 enz. andere; — (mv.) soort van aardappelen die op Goeree en Overflakkee geteeld worden.
2. (bouwk.) meestal halfcirkelvormig profiel van kleine afmeting, dat als rond bandje op een plat vlak, of als deel van een groter profiel wordt toegepast.
3. (abstr.) beweging in het rond; — ronde: — (kaartsp.) beurt voor ieder van de kring of het gezelschap: nog één rondje en dan scheiden wij er uit.
4. glas bier, borrel enz. voor ieder van het gezelschap: ik geef nog een rondje;
5. (gew.) gezelschap, kransje, club; b.v. theerondje, schaakrondje.