Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Richter

betekenis & definitie

m.,

I.
1. (-s), die een vuurwapen richt;
2. (-en) (veroud.) rechter ; — (bijb.) bestuurder, regeerder ; inz. een van de mannen die in het tijdvak tussen de intocht der Israëlieten in Kanaän en dat der koningen als redders en bestuurders van het volk zijn opgetreden : het boek der Richteren, een van de boeken v. h. O. T.

II. (-s), lange dikke plank of deel: richters worden gebruikt voor het lossen van schepen en bij dijk- of wegenbouw.

< >