I. (pratte, heeft geprut),
1. pruttelen, zacht koken;
2. sputteren met de mond, belletjes blazen van speeksel;
II. (pratte, heeft geprut), (gew.) de prut uit de sloot halen, baggeren.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: