Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Preuts

betekenis & definitie

bn. bw. (-er, meest —),

1. (Zuidn.) fier, trots, overmoedig : preuts lijk dertig ; preuts met een oven welgelukt brood (Streuvels);
2. overzedig, gemaakt eerbaar : een preuts meisje ; een preutse schone ; zich preuts aanstellen ; preuts doen, antwoorden.

< >