I. praedicaatswoord, in de verb. platzak zijn, geen geld meer hebben; — platzak thuiskomen, zonder iets geschoten of gevangen te hebben;
II. zn. m., (Zuidn.)
1. platbroek; — karakterloos mens;
2. slimmerd.
Gepubliceerd op 01-01-2021
betekenis & definitie
I. praedicaatswoord, in de verb. platzak zijn, geen geld meer hebben; — platzak thuiskomen, zonder iets geschoten of gevangen te hebben;
II. zn. m., (Zuidn.)
1. platbroek; — karakterloos mens;
2. slimmerd.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: