Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Panama

betekenis & definitie

I. naam van een stad en republiek in Centraal-Amerika.

II. zn.,

1. m. (-’s), zeer buigzame hoed van panamastro gevlochten.
2. o., halfwollen stof met driedraadse katoenen ketting en dubbele wollen inslag, gelijkend op het vlechtwerk der panamahoeden.

< >