Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Paardenpad

betekenis & definitie

o. (-en),

1. pad (in bossen en plantsoenen), waarop ruiters zich mogen bewegen;
2. (in een grintweg) smal gedeelte in ’t midden van de weg dat met klinkers bestraat is voor paarden.
3. (in een rosmolen) weg waarlangs het molenpaard loopt.

< >