Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Overschijnen

betekenis & definitie

(overscheen, heeft overschenen).

1. zijn licht of glans laten stralen over, beschijnen : het ijs, door het zilveren maanlicht overschenen;
2. helderder schijnen dan —, overstralen; ook fig. : met zijn pracht had hij de glans van het Parijse hof overschenen (Busken Huet).

< >