Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Overmatig

betekenis & definitie

I. OVERMA'TIG

bn. bw. (-er, -st),

1. bijzonder sterk, hevig enz.: een overmatige blijdschap;
2. buitensporig : overmatig arbeiden; zich overmatig inspannen; ik hou niet van die overmatige koude en hitte.

II. OVERMATIG bn., (muz.) met een z.g. halve toon vermeerderd zijnde : overmatige drieklank, een uit twee grote tertsen bestaande drieklank.

III. OVERMATIG bn., uiterst of al te matig: hij leeft overmatig, nooit zal hij van iets te veel nemen.

< >