Wat is de betekenis van Overgapen?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Overgapen

(overgaapte, heeft overgaapt), 1. wijd genoeg gapen om iets in de mond te nemen: het kind kon de boterham niet overgapen; 2. (gew.) met open mond en ogen iets of iem. van alle kanten, overal bezien; 3. zich overgapen, te wijd gapen, zodat men de kaak uit het lid brengt.

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Overgapen

Overgapen (overgaapte, heeft overgaapt), wijd genoeg gapen om iets in den mond te nemen: het kind kon de boterham niet overgapen; met open mond en oogen iets of iem. van alle kanten, overal bezien; — zich overgapen, te wijd gapen, zoodat men daarvan pijn heeft.

Gerelateerde zoekopdrachten