(topte op, heeft opgetopt),
1. (zeilv.)door middel van de toppenants aan een nok (uiteinde van een ra) naar boven halen : de raas optoppen ;
2. (van bomen of heesters) de top naar boven brengen door de onderste takken weg te nemen ;
3. (bouwk.) steigerpalen verlengen door aan de top een verlengstuk aan te brengen.