m.
(-s), (E.-K.)
1. ben. voor de hoofden van de vier en twintig Joodse priestergeslachten en de gewezen hogepriesters: de opperpriesters en schriftgeleerden ; verg. Overpriester; 2. (fig.) de paus.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: