(goot op, heeft opgegoten),
1. een vloeistof op iets gieten, inz. om het te laten trekken of weken: jeneverbessen aftrekken door het opgieten van kokend water;
vooral met betr. tot het zetten van thee en koffie : giet nog wat meer op anders wordt de thee te sterk ; — (met begripsverwisseling) de koffie, de thee opgieten, er kokend water op schenken;
2. (Zuidn.) ingeven aan dieren: de koe een drankje opgieten.