Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Onverstaanbaar

betekenis & definitie

bn. bw.,

1. te onduidelijk gesproken, resp. sprekende om verstaan te kunnen worden : zij kreeg slechts een onverstaanbaar gemompel tot antwoord; op enige afstand is hij onverstaanbaar; onverstaanbaar spreken;
2. onbegrijpelijk: zo heeft hij de tekst, die anders vrij onverstaanbaar klinkt, uitmuntend verklaard ; die schrijver is vrijwel onverstaanbaar.

< >