(ontpopte zich, heeft zich ontpopt),
1. (w. g.) als vlinder uit de pop kruipen.
2. (fig.) zich vertonen, zich ontwikkelen, zich doen kennen in de genoemde hoedanigheid: de mensenvriend ontpopte zich dra als laaghartig egoïst; de redenaar ontpopte zich al spoedig als een vurig democraat; dit vraagstuk ontpopte zich als een beginselkwestie.