Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Onheilig

betekenis & definitie

bn. bw. (-er, -st),

1. ongewijd, profaan: om onderscheid te maken tussen het heilige en onheilige.
2. niet vroom, goddeloos: de onheilige volkswoede spaarde soms de gewijde plaatsen niet.
3. onrein, onkuis: met verdubbelde gloed blaakte het onheilig vuur in zijn ogen.

< >