m. (-s),
1. iets dat klein en achterlijk blijft: die heesters zijn maar on'derkruipertjes; klein ventje;
2. iem. die een ander in handel, nering of bedrijf onderkruipt, hem bij zijn klanten verdringt, hem in zijn zaken afbreuk doet; werkwillige tijdens een staking: onderkruipers zijn het, anders niet.