Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Onbewolkt

betekenis & definitie

bn.,

1. niet bewolkt, helder: een onbewolkte hemel; (fig.) ook ik heb onbewolkte dagen, aan deze oever doorgebracht;
2. (fig., litt. t.) (van het gelaat, het voorhoofd, het gezicht enz.) niet door wolken van smart, zorg, verdriet enz. verduisterd, helder, vrolijk: een onbewolkt voorhoofd.

< >