bn. bw.,
1. niet beroerd, niet door roeren in beweging gebracht: het gladde, onberoerde watervlak; — 2. (fig.) niet in het gemoed getroffen, onaangedaan, onbewogen: en dan zat ik neder, stil, onberoerd', maar niet overtuigd; — bw.: uw geest is veel te levendig, om vast en onberoerd' door te denken.