I. (goot om, heeft omgegoten),
1. overgieten in een ander vaatwerk: de thee is te heet: ik zal ze daarom maar in een ander kopje omgieten ;
2. gegoten voorwerpen opnieuw smelten en anders gieten: de kanonnen moeten omgegoten worden;
II. (omgoot, heeft omgoten), (w. g.) een vloeibare stof om iets heengieten: de amandelen voorden met suiker omgoten.