Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Omdrijven

betekenis & definitie

(dreef om, is en heeft omgedreven),

1. (onoverg.) door de werking van stroom of wind om iets. heen gevoerd worden: de schuit raakte los en dreef de gracht om; — langs de hemel rondgevoerd worden: de wolken zijn de lucht omgedreven; de bui is van het Oosten naar het Westen omgedreven;
2. her- en derwaarts drijven: het bootje dreef op de vijver om;
3. (overg.) om iets heen drijven, doen gaan: de kudde de heuvel, de berg, de stad omdrijven ;
4. doen ronddraaien, in de rondte bewegen: het molenrad in de beek wordt door het water omgedreven;
5. her- en derwaarts doen drijven: ’t is weergalm, momplend omgedreven, wat antwoord geeft (Staring);
6. langs een omweg drijven: de jongen heeft de koeien een heel eind omgedreven;
7. van richting veranderen of doen veranderen: met de wind is ook de bui omgedreven.

< >