Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Ne(d)erzetten

betekenis & definitie

(zette neder, heeft nedergezet),

1. iets ergens plaatsen (inz. nadat men het gedragen heeft): zet de koffer nog maar even neer; zet daar maar zo lang neer op tafel; let op waar je je voeten neerzet;
2. tot bedaren brengen, stillen : iem. neerzetten; de opgewonden gemoederen neerzetten ;
3. zich neerzetten, gaan zitten: ik kom zo bij u, zet u intussen neer ;
4. zich nederzetten, zich op een plaats vestigen: de kolonisten hadden zich in een vruchtbaar dal nedergezet;
5. zich afzetten, neerslaan op : het zink dat zich op het weefsel van ijzerdraad nederzet.

< >