(telde na, heeft nageteld),
1. door tellen de hoeveelheid van iets bepalen: zijn geld natellen; — zijn winst natellen, narekenen; — dat kun je op je vingers natellen, zeer gemakkelijk nagaan, inzien;
2. door tellen nagaan of een voorafgaande telling juist was: tel eens even na, of het goed is.