(<Fr.), o. (-en),
1. duizendmaal duizend: Amsterdam zal weldra een millioen inwoners hebben;
2. aantal of hoeveelheid van 1.000.000: hij heeft een millioen, 1.000.000 gld.; een tekort van zes millioen; — de millioenen, de volksmassa’s die men bij het millioen telt;
3. (bij uitbr.) bijzonder groot getal, ontelbare menigte: millioenen sprinkhanen zetten zich op het veld neer.