Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Tekort

betekenis & definitie

I. bw., zie bij KORT (1).

II. o. (-en),

1. hoeveelheid die aan een geldelijk bedrag ontbreekt door te grote uitgaven, door oneerlijkheid enz.: in de kas van de vereniging is een aanzienlijk tekort ontdekt; in verband daarmede is de penningmeester gearresteerd; een tekort dekken.
2. hoeveelheid die aan een voorraad of aan een reserve ontbreekt, zodat deze onvoldoende is voor de behoefte: een ernstig tekort aan arbeidskrachten; een tekort aan kennis.
3. (oneig.) gebrek, inz. karakterfout: dat is bij hem een ernstig tekort.

< >