Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Mica

betekenis & definitie

(Lat.), o.,

1. glimmer, een glasachtig mineraal met metaalachtige glans, dat zich gemakkelijk laat splijten en tegen hoge temperatuur bestand is, weshalve het voor venstertjes in kachels enz. gebruikt wordt; in samenst. ook als bn.;
2. (-’s), voorwerp van mica.

< >